Links – Rechts en het verdelen van de koek

Met de komst van een rechts kabinet is ook de aloude tegenstelling tussen links en rechts ineens weer helemaal terug. Op gebied van de economie valt daarbij op dat zowel voor links als voor rechts duidelijk is dat ‘de andere kant’ alleen erop uit is de koek anders te verdelen (lees: zich een groter deel van de koek toe te eigenen), terwijl ‘onze kant’ toch vooral de koek groter wil maken, zodat iedereen beter af is.

Het klassieke verhaal vanuit rechts is, dat links erop uit is door progressieve belastingheffing en verhogen van uitkeringen het beschikbare geld (= het bruto binnenlands product) zo te verdelen, dat een steeds groter deel daarvan bij ‘de arbeidersklasse’ of – erger nog – bij ‘de immigranten’ terecht komt. Deze worden daardoor ‘gepamperd’ zodat ze zich verder niet in zullen spannen om harder te werken. Ook de hoger opgeleiden en zelfstandigen gaan in dit scenario achterover leunen, omdat er voor hen minder over blijft. En voor minder geld gaan we zeker niet harder werken. De totaal te verdelen koek wordt in dit scenario dus misschien wel eerlijker – in ieder geval gelijker – verdeeld, maar eerder kleiner dan groter. Uiteindelijk zijn we dan allemaal even arm, is het schrikbeeld.

Links ziet daartegenover in het rechtse discours een poging met belastingverlaging voor ‘de rijken’ betaald door verlaging van de uitkeringen aan ‘de onderkant van de samenleving’ een groter deel van de koek naar de bovenkant van de inkomenspiramide te schuiven. Levensgevaarlijk, volgens links, omdat die mensen toch al geld genoeg hebben en het extra geld alleen maar gaan beleggen en sparen. Meer uitgeven doet iemand die al genoeg heeft immers niet als hij nog meer krijgt. De economie gaat daardoor krimpen… en uiteindelijk gaan we er allemaal op achteruit, is het schrikbeeld.

Het antwoord op de crisis past hier helemaal bij.

Rechts wil ‘de burger’ meer te besteden geven. Door fors te bezuinigen op de overheidsuitgaven en de uitkeringen ontstaat ruimte voor lastenverlichting. Minder belasting betalen moet zich vertalen in meer geld uitgeven en daardoor in meer vraag naar producten. De economie gaat daardoor groeien, waardoor er vanzelf weer meer belasting binnenkomt. Het is even de broekriem aanhalen, om het daarna, als vanzelf, weer beter te krijgen. Met andere woorden: waar ‘zij van links’ de koek alleen anders willen verdelen, willen ‘wij van rechts’ de koek vooral groter maken. Er ontstaan dan meer banen, minder werkloosheid, minder uitkeringen, kortom, iedereen krijgt het beter.

Links wil de crisis juist aanpakken door vanuit de overheid de vraag op peil te houden. De staat investeert in allerlei nuttige zaken, waardoor meer mensen aan het werk blijven, die vervolgens met het door hen verdiende geld de vraag naar producten weer stimuleren. Met andere woorden: waar ‘zij van rechts’ de koek alleen anders willen verdelen, willen ‘wij van links’ de koek vooral groter maken. Er ontstaan dan meer banen, minder werkloosheid, minder uitkeringen, kortom, iedereen krijgt het beter. Hé, waar hadden we dat eerder gehoord, die zin?

Voor beide kanten is wat de ander wil doen vooral gericht op het naar zichzelf toe halen van zoveel mogelijk geld – en het is niet onmogelijk dat daar ook een deel van de voorkeur voor een bepaalde oplossing vandaan komt. Rechts heeft het daarbij graag over de linkse neiging tot ‘potverteren’. Maar vanuit links gezien is lastenverlichting ook een vorm van potverteren. Uiteindelijk komt het neer op een aantal inschattingen: hoeveel geld dat door lastenverlichting bij de burger terecht komt wordt ook daadwerkelijk uitgegeven? Hoeveel van de extra uitgaven van de overheid voor stimulerende werken komen in de economische roulatie terecht?

Het hangt dus sterk af van je perspectief. Voor iemand die denkt vanuit een bedrijfskundige achtergrond is het simpel: als er minder geld binnenkomt, moet je ook minder uitgeven. Dat is in elk bedrijf zo en dus ook voor de overheid. Ook de overheid kan ‘elke euro maar één keer uitgeven’, hoor je dan zeggen. Denk je echter vanuit een macro-economisch gezichtspunt, dan zie je de overheid meer als pomp die meehelpt de kringloop van geld die de economie op macroniveau is, gaande te houden. Het gaat het er in die visie voor de overheid juist om die euro zo snel en vaak mogelijk weer uit te laten geven, waarna die via allerlei belastingen steeds weer terugkomt bij diezelfde overheid. Lastenverlaging leidt dan juist tot afremmen van deze pomp.

Maar wacht even… We hadden het toch over links en rechts, toch niet over bedrijfs- en macro-economen? Het interessante is nu dat de meer rechtse politici vaak afkomstig zijn uit het bedrijfsleven. Die hebben moeite in te zien dat de besturing van de staat der Nederlanden toch wezenlijk anders verloopt dan van een pindakaasfabriek. Macro-economen zie je vaak van de universiteit of lagere overheden komen. En linkse politici uit het bedrijfsleven komen, hebben dezelfde moeite met macro-economie als hun meer rechtse collega’s. En de echte macro-denkers hebben dan weer moeite met het feit dat de staat uiteindelijk naast geldpomp in de macro-economische kringloop ook nog een huishoudboekje heeft, dat volgens de bedrijfseconomische normen op orde gehouden moet worden.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *